Countries
Thesaurus
Terminology
Contact

Moeselaer (m)

(with) definite article: de
plural: Moeselaars; (with) definite article: de
(the) piper(s)

any person who plays some kind of bagpipe (&c.)

Identical types: 127

From the caption (Speellieden ofte Moeselaars, speelende op Sack-pijpen... [Minstrels, playing bagpipes]) of an engraving (dated 1642); NB: ➺ Sack-pijp for more details.


Sources

Junius, Hadrianus (Hadriano Ivnio): Nomenclator omnium rerum propria nomina variis linguis explicata indicans … Antverpiæ [Antwerp], 1577, p.348.

Spruit, Mr. J.E.: Van vedelaars, trommers en pijpers. Utrecht, 1969, p.26* (Moeselaers).

Boone, Hubert: De doedelzak. Woord vooraf door J. Van Haver en A. Doppagne… Inleiding door R. De Maeyer… Brussel, 1983, p.18 (Moeselaer).

Web

Google books (Hadrianus Iunius [Find vtricularius (entry Aſcaules) [sic]: ➺ moeſelaer]).