Countries
Thesaurus
Terminology
Contact

Terminology of Netherlands [Holland]

Balg

Balkpijp

Beker

Berenpijp

Blaasbalg

Blaaspijp (1)

Blaaspijp (2)

Blaospiep

Bonge

Bourdon

Brompijp

Corremusekin

Doedel

Doedelaar

Doedelblaas

Doedeldommen

Doedelen

Doedelsek

Doedelseklju(e)

Doedelsekspijller

Doedelsekspiler

Doedelsekspylder

Doedelsekspylje

Doedel zak [sic]

Doedelzak

"Doedelzak" (1)

"Doedelzak" (2)

Doedelzakblazer / Doedelzakker* / Doedelzakspeler

Doudelzak

Dubbelriet

Dûdelsek / Dudel-sek

Enkel riet

Lillepiip / Lillesek

Lolle-pijpe / Lollepype

Lul

Lulle

Lullenpijp

Lulle pijp / Lullepijp / Lulle-pijp

Lullepijpblazer

Lullepijpe / Lulle-pijpe

Lullepijpen

Lullepijper / Lulle-pijper

Lullepyp / Lulle pype [?]

Lullesack / Lulle-sack

Lullezak

Lulpijp / Lul-pijp / Lul-pijpe

Lulpijpen-blaser

Lul-pyp

Luyrpyp(e?) / Luyr-pyp(e?)

Melodiepijp

Piepzak

Pijper

Pijpsack

Piper

Pipper

Pyper

Pypsack

Quene

Rietblad

Ruischpijp

Ruischpijper / Ruischpijpspeler

Ruispijp

Ruispijper / Ruispijpspeelder

Ruuspijp

Ruuspipe

Ruyschpijpe / Ruysch-pijpe

Ruyschpijper / Ruysch-pijper

Ruyschpype

Ruyspijp / Ruyspijpe

Sackpijp / Sack-pijp

Sackpijpken

Sackpipe

Sackpype / Sack-pype

Sacpijpe

Sacpipe

Sakpijp / Sakpijpe

Schalmei

Snerpen

Späölpiep

Speelpijp

Stapel

Tong

Turelot / Turelote

Ventiel

Windzak

Zack-pijpe

Zackpyp(e?)

Zacpipe

Zadel

Zak

Zakpiep

Zakpijp

Zakpijper

Zakpyp / Zak-pyp